Het koninklijk paleis van Maleisië ligt druipend onder de grijze hemel. Hier heeft de Maleisische koning zich gevestigd. Het straalt veel pracht en praal uit. Niet ver hier vandaan kom je ook groezelige straatjes tegen.
De
Chinese Guandi Temple is echter heel kleurrijk en indrukwekkend!
![]() |
![]() |
Kuala Lumpur staat bekend om de hoge wolkenkrabbers en moderne gebouwen. Staal, glas en beton domineren het centrum. Een van de letterlijke hoogtepunten is zeker het gebouw 'Petronas Twin Towers'. Deze 452 meter hoge torens zijn op de 41e verdieping verbonden door een luchtbrug.
De in 1873 gebouwde Sri Mahamariaman Tempel schijnt de mooiste Hindoetempel van heel Maleisië te zijn.
De versieringen en ornamenten zijn heel gedetailleerd uitgesneden en met goud ingelegd.
Kuala Lumpur is een drukke stad met veel verkeersopstoppingen en heeft heel erg veel last van smog. Het ligt in heuvelachtig landschap één graad boven de evenaar en heeft een luchtvochtigheidsgraad van 80 procent. Het is dus bewolkt, benauwd en klam warm. Eten gebeurt op straat en is gek genoeg veilig. Chinese fondu is hier HOT!
Wij besluiten te gaan lunchen bij Muar, een Chinees tentje waar we een goddelijk lekkere eicreatie krijgen. Geen idee hoe dit in elkaar is gefoefeld, maar het smaakt super! Eten is erg goedkoop, voor een menuutje met een drankje betaal je 26 Ringgit (MYR). Dat is nog geen zeven euro voor twee personen. Als je thee lekker vindt, kun je hier ook erg speciale theetjes drinken uit grote koperen ketels.
We zien bergen nepmerkartikelen, fruit, maar helaas ook levende kikkers en slangen voor consumptie. De hindoestaanse bloemenkettingen geven het straatbeeld een fleurige aanblik.
De bloemetjes voor de ketting worden op straat aan een koord geregen. Leven en eten gebeurt in KL op straat en dat levert af en toe een rommelige aanblik op.
![]() |
![]() |
's Avonds bezoeken we de Menara KL (de KL-Toren), dit is een 421 meter hoge televisietoren.
Deze toren steekt boven de Petronas Towers uit, omdat de Menara KL op een heuvel (Bukit Nanas) ligt.
![]() |
![]() |
Als je binnenkomt, wordt je blik gevangen door de bijzondere isfahankoepel van spiegelglas in kristalvorm.
Een snelle lift brengt ons naar boven.
Het uitzicht is geweldig! We dineren hier en hebben niet direct door dat ons uitzicht verandert: het restaurant draait in twee uur 360 graden. Uiteraard zijn de Petronas Twintowers favoriet om te fotograferen.
![]() |
![]() |
Het eten wordt gepresenteerd in buffetvorm en er is ruime keus uit Chinese, Japanse, Indiase, Maleisische en niet-oosterse hapjes.
Dineren in de KL-tower is absoluut een aanrader als je in deze grote stad bent. Het eten is er erg lekker en het uitzicht is onvergetelijk Grappig zijn de ventilatoren die buiten de KL-tower staan.
Van Kuala Lumpur vliegen we naar Borneo. De helft van dit enorme eiland behoort tot Indonesië, de andere helft is Maleisisch. We bezoeken in het Maleisische deel twee provincies: Sarawak en Sabah. Kuching is de grootste stad van de provincie Sarawak.
![]() |
![]() |
Kuching is het Maleisische woord voor 'kat'. En beelden van katten tref je overal in de stad aan.
![]() |
![]() |
En niet alleen beelden.......................
In Kuching wonen meer Chinezen dan Maleisiërs. Wat betreft religies is het hier een vreedzame smeltkroes: christendom, boeddhisme, taoïsme en islam zijn de meest voorkomende godsdiensten.
Aan de rivier de Sarawak ligt de staatsmoskee, een imposant gebouw.
Langs de rivier loopt de Main Bazar, een lint van gezellige winkeltjes en heerlijke eettentjes. Je kunt hier heerlijk oosters eten, maar ook pizza. De westerse invloed is niet te missen, want de stad was lange tijd de residentie van de "Witte Radja's van Sarawak" .
Winkelen in Kuching is een aarader als je een snoeperd bent, zowel op hartig, als op zoet gebied kijk je hier je ogen uit.
In vergelijking met KL vallen twee dingen direct op. Ten eerste de zon, die is in Kuala Lumpur zelden te bekennen door de smog. Ten tweede de relaxte sfeer. Je wordt hier nergens besprongen door iets te actieve verkopers.
Twee avonden achtereen eten we bij restaurant Topspot. 33 Restaurantkraampjes op een enorm parkeerdak. Je wijst aan wat je wilt eten en het wordt voor je gewokt. Toeristen zijn hier nauwelijks te bekennen (kakkerlakken die langs de bakken met eten achter de toog lopen wel................................... oeps!).
Restaurant TopSpot is een van de Kuching restauranttips uit de Lonely Planet.
Vooral de 'jungle fern' is een aarader: jonge varens die kort gebakken worden.
Bako National Park is alleen te bereiken met een bootje. We varen 25 minuten over een spiegelgladde Zuid-Chinese Zee om de kust van dit park te bereiken. De vrij lastig bereikbare ligging heeft ervoor gezorgd dat dit park stil en ongerept is gebleven.
Doordat Bako aan zee grenst, heeft het een bijzondere flora en fauna met veel mangrove, regenwoud, steile zandsteenrotsen en schitterende baaien.
![]() |
![]() |
De langstaartmakaken zijn brutaal, op het agressieve af en totaal niet bang voor mensen.
Behalve makaken, waar alle andere apen bang voor zijn, tref je hier ook de wat verlegen 'silverleafmonkeys' met hun lekker eigenwijze kapsel aan.
Onze tocht begint makkelijk op begaanbare paden, maar voert al snel langs lianen en bomen met gemene stekels op hun schors. We moeten soms flink klimmen en oppassen voor boomwortels en glibberige paadjes. Het is bovendien erg vochtig en 34 graden.
Hoog op ons verlanglijstje staat de Proboscis, ofwel neusaap. Dit dier komt alleen voor op Borneo en heeft een bizar uiterlijk. Het is geen mensaap, want hij heeft een staart, maar hij lijkt erg op een mens door de menselijke benen en kuiten, de stevige billen en bovenbenen en de dikke buik. De lokale bevolking noemt deze aap 'Monyet Belanda', wat 'Hollandse aap' betekent.
Deze naam is door de plaatselijke bevolking in het verleden gegeven vanwege de treffende overeenkomst met de Hollandse kolonisten: grote neus, veel haar en een buik.
De grootste bedreiging voor de neusaap is de mens. Het kappen van de mangrovebossen en aanleggen van palmolieplantages hebben er voor gezorgd, dat de neusaap met uitsterven wordt bedreigd.
De neusaap eet hoofdzakelijk bladeren (95% van hun voedsel). Het aantal neusapen in Sarawak is in 30 jaar afgenomen van 6400 naar 1000. Verder komt de neusaap nog voor in Sabah in Noord-Borneo (zo'n 2000) en in Kalimantan (Indonesisch Borneo).
Een volwassen mannetje weegt ongeveer 24 kilo, een vrouwtje de helft. De neusaap slaapt plat op zijn buik in de boom, wat een vreemd plaatje oplevert.
Behalve de neusaap, zien we ook veel baardzwijntjes. Ze hobbelen grappig om ons heen en zijn totaal niet bang.
![]() |
![]() |
Onze gids vertelt dat we aardig op weg zijn met het spotten van de 'small six': leguaan, baardzwijn, langstaartmakaak, 'silverleaf monkey', neusaap en groene slang.
Met een bootje varen we langs de kuststrook.
Door de golfslag aan de onderkant van de rotsen treedt erosie op en vormen zich vreemde formaties waar de gids graag allerlei figuren in ziet.
Door de tsunami is het landschap veranderd, zijn er meer mangrovebossen ontstaan en ook meer krokodillen gekomen. Regelmatig worden hier mensen opgegeten door een kroko.
De mangroves houden kleideeltjes vast en veroorzaken de vaalbruine strandjes en het bruine zeewater.
We mogen hier nog even zwemmen, maar we besluiten dat maar niet te doen, na het verhaal over de krokodillen.
Net buiten Kuching ligt het Semonggoh Rehabilitation Centre. Hier worden verstoten en mishandelde orang-oetans opgevangen en begeleid om weer zelfstandig verder te leven in de jungle.
In
dit centrum worden 25 orang-oetans opgevangen met een “verleden”. Het is de bedoeling dat ze uiteindelijk zullen terugkeren in de natuur, maar nu moeten ze het doen met 600 ha bos, dat is afgeschermd van de buitenwereld.
Dit is om de dieren te beschermen.
Een statief gebruiken is in het opvangcentrum verboden, omdat de apen kunnen denken dat dat een geweer of blaaspijp is. Met behulp van de gespannen kabels langs de verschillende bomen verplaatsen twee orang-oetans zich gemakkelijk naar het plateau waar het voer ligt. Ze eten fruit, bananen, ananas en maken een kokosnoot open door hem tegen een boom te slaan.
Orang-oetan betekent 'man van de jungle'. Deze roodharige knuffel is de enige primaat die buiten Afrika voorkomt en is inheems voor de regenwouden van Borneo en Sumatra.
De orang-oetan is vier keer sterker dan de mens en kan ruim vijftig jaar oud worden. Ze overnachten in bomen, waar ze een nest maken. Iedere avond wordt een ander nest gemaakt.
Net buiten Semonggoh zien we 'pitcherplanten'. Dit plantje is een enorme vleesliefhebber. Insecten worden aangetrokken door de mooie kleur en vliegen de bekertjes in.
In de trechter zijn de haartjes naar beneden gericht. Eenmaal in de plant is er voor een vliegje geen ontkomen meer aan: een bijtende vloeistof verteert het insect.
We vliegen vanuit Kuching in de provincie Sarawak naar het noorden van Borneo naar de provincie Sabah. In Kota Kinabalu nemen we het volgende vliegtuig naar Sandakan.
Een chauffeur wacht ons op en brengt ons verder naar het Sepilok Nature Resort.
Die avond zien we niet veel van de omgeving, want we krijgen te maken met een tropische wolkbreuk.
Ook hier is het eten heerlijk! Opmerkelijk is de mix van Chinese, Thaise en Indische gerechten.
De volgende ochtend zien we waar we terecht zijn gekomen. Ons hotel heeft schitterende tuinen en vlonders aan de rivier en een joekel van een kakkerlak in de badkamer.
Vanuit dit resort is het vijf minuten lopen naar Sepilok Orang Utan Rehabilitation Centre.
Het Sepilok Rehabilitation Centre heeft dezelfde functie als het Semonggoh Rehabilitation Centre dat we bij Kuching bezochten en bestaat sinds 1964. Het is gelegen in een stuk jungle van ongeveer 43 vierkante kilometer.
We worden verwelkomd door Marika. Een warm welkom, maar haal het niet in je hoofd om te dichtbij te komen!
Ze is 25 jaar en zwanger. Als we iets te dichtbij komen, laat ze haar tanden zien en komt ze dreigend naar voren om te tonen dat je met haar niet moet dollen. Zij is de baas!
Voorzichtig lopen we verder en dan is het wachten bij de voederplaats tot de eerste orang-oetans verschijnen.
Twee apen laten zich zien, waarvan een met jong.
We zien hoe ze watermeloen, bonen en melk krijgen.
Ook de kleine snoept lekker mee. Watermeloen is de favoriete snack.
Deze dieren leven solitair, ze komen alleen samen om te paren en hebben geen partner voor het leven. De moeder blijft ongeveer zes jaar bij het kind om het alles te leren. Orang-oetans moeten liggend slapen en dat doen ze in nesten.
Bij Sepilok komen veel verweesde orang-oetans binnen. Ze krijgen dan de belangrijke dingen aangeleerd en beginnen in kleuterklasjes.
In het Labuk Bay Proboscis Sanctuary, net buiten Sandakan, leven proboscisapen, of neusapen, in de mangrovebossen die grenzen aan de enorme palmolieplantages. Een plantage-eigenaar raakte gefascineerd door deze dieren en besloot ze een steuntje in de rug te geven. Hij stichtte het grootste Proboscis Centrum van Borneo.
Behalve de neusapen (proboscis), kom je hier ook 'silverleafmonkeys' en makaken tegen.
De 'silverleafs' zijn vreedzaam en een beetje verlegen, de makaken brutaal en agressief.
De neusapen zijn bedreigd, doordat hun leefomgeving ernstig is aangetast. Met name door de steeds verder uitdeiende palmolieplantages. In het Labuk Bay Proboscis Sanctuary leven de neusapen niet in gevangenschap, ze zijn hier helemaal vrijwillig. Omdat ze hier dagelijks gevoerd worden, blijven ze in dit gebied.
Het is dus eigenlijk geen opvang, maar een ondersteuning van het leefgebied van de proboscis neusapen.
Hun lievelingskostje is pannenkoek zonder suiker en met komkommer. Per ongeluk is het onderzoekscentrum erachter gekomen dat dit uitstekend voedsel is voor de proboscisapen.
De neusapen stalen pannenkoeken uit de keukens van de bevolking, zo lekker vinden ze het! Neusapen kunnen pannenkoeken heel goed verteren, dit in tegenstelling tot fruit, zoals bananen.
Van vruchten worden ze ziek, doordat ze de suiker niet kunnen verteren. Hun spijsverteringskanaal heeft meerdere magen en lijkt meer op dat van een koe dan van een mens.
Er zijn twee soorten groepen: harems en mannengroepen (de vrijgezellen). Wie de baas is in de harem, is heel duidelijk te zien, het lijkt een opblaasaap,want hij heeft een rood ventiel ;-).
De neus heeft een praktische functie: hij wordt gebruikt om een waarschuwingssignaal af te kunnen geven en om vrouwtjes te lokken. In geval van opwinding stroomt er bloed naar de neus en wordt hij nog groter en roder en kan hij nog meer geluid maken. Hoe groter de neus, hoe aantrekkelijker de vrouwtjes de man vinden. De vrouwtjes hebben soortgelijke neuzen, maar een flinke maat kleiner en wat meer modelletje wipneus.
Het grappige aan de neusapen is dat ze stampen op het hout om indruk te maken. De alfaman bepaalt alles, hij heeft duidelijk de meeste rechten. Na dit spektakel krijgen we nog een act van een hornbill (neushoornvogel), die we ook even later bij onze lodge zien.
Van Sepilok rijden we naar de pier van Sandakan voor een tocht per boot
van ongeveer anderhalf uur naar Lankayan Island. Het restaurant ligt in zee en je wordt verwacht je schoenen uit te trekken als je het restaurant binnengaat.
Dit is een typisch Maleisische gewoonte.
Lankayan Island is een klein paradijselijk eiland gelegen in de Sulu zee.
Het eiland is niet bewoond, bedekt met een
dichtbegroeide tropische vegetatie en omringd door een prachtig wit
zandstrand.
Ons huisje ligt idyllisch direct aan het strand en er is geen mens te bekennen in de wijde omtrek.
Dit eiland is onderdeel van een maritiem nationaal park dat als doel heeft de onderwaterflora en -fauna te beschermen.
Ook het restaurant in zee is schitterend, door de ligging is er geen steekmug te bekennen.
Als de zon zakt, verandert de sfeer en laten sommige dieren, zoals vleermuizen, zich overduidelijk horen en zien.
Een enorme publiekstrekker zijn hier de schildpadden. De eieren worden beschermd en als ze uitkomen naar zee gebracht in een teiltje.
Helaas zullen er deze keer weinig overlevenden zijn, want er cirkelen al twee haaitjes in het ondiepe water.
![]() |
![]() |
's Avonds laat wordt er op de deur geklopt: nesting, een schildpad gaat eitjes leggen. We spoeden ons naar een paar huisjes verder en ja hoor, onder het huis is een schildpad aan het graven. De eitjes zijn helaas al gelegd en de moeder bedekt ze nu met zand. Dat gaat met een enorme kracht, als je dicht achter haar zit, krijg je een wolk zand in je gezicht.
’s Avonds mag je niet meer over het strand lopen, de schilpadden moeten vrij baan hebben naar zee. Deze schildpad heeft negen eitjes gelegd, dat is weinig, want ze kan er wel 130 leggen.
Schildpadden leggen eens per drie tot zeven jaar eitjes zo groot als een pingpongbal. Dit gebeurt in zeven sessies verdeeld over drie maanden. Nadat ze haar eitjes heeft gelegd, gaat ze al snel terug naar zee. Je ziet duidelijk dat dit een vermoeiende bezigheid is voor de kolos. Deze schildpad is twintig jaar oud en dit is het eerste jaar dat ze eitjes legt. Bij zee aangekomen, verdwijnt ze snel en soepeltjes het water in. De volgende dag is haar spoor duidelijk zichtbaar.
In de verte zien we lampen op zee, dit zijn de territoriale wateren van de Filipijnen. Ze vangen hier vis met grote lampen. Helaas belanden er ook nogal eens schildpadden in de netten.
We maken een snorkeltochtje voor ons huisje en dat is direct spectaculair! We zien twee keer een zeeschildpad, de tweede keer kunnen we een eindje met hem opzwemmen en zit hij lekker van het groene zeewier te snacken. Helaas hebben we op dat moment geen fototoestel bij ons.
Wat heel veel voorkomt in deze wateren is de felblauwe 'clam'.
Zodra je met je hand over de 'clam' gaat, sluit hij.
En wie komen we ook tegen? 'Titan triggerfish'! Dat is dus wel even oppassen, want we hebben hier niet zulke positieve ervaringen mee in de Malediven.
Enorme vissen zijn hier te bewonderen. En ondanks de slechte staat van het koraal, is er ook nog wel wat moois te zien.
Ook de grote blauwe zeesterrren wonen hier.
En natuurlijk visjes in felle kleuren.
De blauwe zijn onze favorieten!
En opeens zien we kwallen, wat zijn ze mooi en doorzichtig!!!
Ze drijven langs ons heen en de verleiding is groot ze aan te raken.
Wat leuk, we komen terecht in een school visjes!!!!
Gedurende onze hele vakantie hebben we geluk met het weer. Er valt eigenlijk iedere dag wel heel eventjes een kleine bui, maar daarna is het stralend zonnig. In de avond is er regelmatig een korte, maar soms erg hevige onweersbui.
Als je langs het strand loopt, kun je vanaf het strand de visjes zien zwemmen.
![]() |
![]() |
Zonsondergang op de laatste avond, nog eventjes genieten van dit paradijsje.
Lankayan is een schitterend eiland waar het vooral draait om de rust.
Het laatste avondmaal in dit schitterende restaurant.
Opmerkelijk zijn de huisjes die over het water zijn gebouwd voor Sandakan. Het ziet er krakkemikkig uit, maar ze zijn wel voorzien van water en elektriciteit.
De grotten van Gomantong zijn zo’n 90 meter hoog
en staan bekend om de vogelnestjes die hier drie keer per jaar worden verzameld. Deze nestjes kunnen meer dan 1000 euro opleveren en worden vooral door de Chinezen gebruikt in de vogelnestjessoep. De lokale bevolking verzamelt deze met stokken en bamboe laddertjes (zie rechtsonder een opgerold laddertje.)
Deze "zwarte" nestjes worden door de zwaluwen gemaakt van speeksel, gemixt met veren.
De grot heeft een houten voetpad om je te beschermen tegen de guano (mest) die glibberig is. De zwaluwen vliegen
's morgens vroeg uit en wisselen 's avonds de wacht met de vleermuizen, waar het hier ook van wemelt.
Behalve vleermuizen en zwaluwen, wonen hier ook duisterder dieren............
Miljoenen kakkerlakken, waar je ook kijkt: kakkerlakken, kakkerlakken, kakkerlakken. En af en toe een giftige honderdpoot. De leuning langs het voetpad kun je beter niet vastpakken, ook al is de houten ondergrond spekglad: voor je het weet grijp je in een insect, want het krioelt er hier van. Voetje voor voetje schuifelen we verder.
De stank van de mest is allesoverheersend en we halen (letterlijk) opgelucht adem als we weer buiten staan.
Dit is de smerigste grot die we ooit hebben gezien!
Van Sukau rijden we naar de Kinabatangan rivier en daar varen we met de boot verder naar de Bilit Lodge. Dit complex van junglehuisjes is het primitiefste wat we deze vakantie meemaken. We hebben hier ook geen koelkastje in het huisje, waardoor we direct al een nachtelijke bezoeker op de kamer hebben die interesse heeft in broodjes en nootjes. Diner en lunch zijn hier hetzelfde en voor vegetariërs is dat heel sober. De 'jungledonut' die we in de namiddag krijgen is heerlijk!
De 560 kilometerlange Sungai Kinabatangan rivier stroomt door het hart van Sabah. Van de bergen in het zuidwesten naar de Sulu Zee in het noordoosten. We varen langs houten huizen op palen, mangrovebossen en palmolieplantages. De palmolieplantages zijn een regelrechte aantasting van het regenwoud en dus ook van het leefgebied van vele dieren, waaronder de neusapen.
Het gebied is inmiddels uitgeroepen tot vogelreservaat. Het is echter nog niet gelukt om het ook tot beschermd gebied voor alle wildleven te bestempelen. De economie van Sabah drijft voor een belangrijk deel op de productie van palmolie en Europa is een van de grootste afnemers.
Iedere middag van vijf tot zeven is er een boottocht vanuit de Bilit Lodge. We zien vanuit de houten boot heel veel dieren, waaronder een 'monitor lizard' en een krokodil.
De 'monitor lizard' is vrijwel net zo groot als de krokodil, maar wel een stuk minder gevaarlijk.
In de bomen en ook op de grond wemelt het van de makaken (longtail en shorttail).
Het zijn drukke, expressieve dieren die totaal niet bang voor ons zijn en ons eigenlijk nauwelijks een blik waardig gunnen.
Er zijn ook babyaapjes die zich vastklampen aan hun moeder.
Het dagelijkse leven bestaat uit elkaar vlooien, spelen, maar ook vechten om de macht (zie videofragment).
Na even varen zien we een groep 'Proboscis Monkey's' in de bomen.
De mannetjesapen hebben dikke buiken en een bijzonder grote neus. Tussen hun tenen hebben zij vliezen, waarmee ze goed kunnen zwemmen. Van mangrove-eiland naar mangrove-eiland.
De vrouwtje hebben een pinoccio-achtig neusje, heel wat subtieler dan het exemplaar van de mannen.
Van kwart over zes tot acht uur is iedere ochtend de 'morningcruise'. We zien vooral veel vogels: 'hornbills', zelfs de neushoornhornbill, ijsvogeltjes, een ooievaar, zilverreigers, een purperreiger en een grote roofvogel.
En we zien twee dikke slangen: een mangroveslang en een python.
Ook de 'monitor lizard' laat zich weer zien, in de boom en aan de waterkant.
De zilverreiger blijft een schoonheid.
Iedere avond kun je vanuit de Bilit Lodge een 'nightwalk' doen. Een gids neemt ons mee en laat ons slapende vogeltjes zien.
We moeten bloedzuigersokken en laarzen aan, want het heeft niet lang geleden geregend en de bloedzuigers zijn dan heel actief.
In een boom ontdekt onze gids een civetkat. Dit dier is beroemd, want hij eet koffiebonen die vervolgens weer uit de ontlasting worden gevist en hier in het westen verkocht worden om heel dure koffie van te zetten. ;-)
(http://kook.rubriek.nl/eten&drinken/kopi_luwak.php)
Natuurlijk ontbreekt ook de duizendpoot niet en we zien een kikkertje en een mooie spin die geen spin is en 'Daddy Longleg' heet.
Na heel stil zijn en lang turen, vindt de gids ook een 'mousedeer': het kleinste hertje dat bestaat.
En als afsluiting zien we bij het hotel een dasachtig dier. De vleermuizen vliegen nu door het restaurant, bedtijd!
![]() |
![]() |
Tijdens de tweede nacht in Bilit worden we net als de voorgaande nacht wakker van geritsel en weer is de prullenbak omgegooid. Ook nu is de boosdoener verdwenen, zodra het licht aangaat. De volgende dag betrappen we het dier op heterdaad als we van een tochtje terugkomen. Het is een rat en hij schiet weg via het doucheputje.
Met een emmer water op het putje wanen we ons die nacht ratvrij. Maar nee.......
Die nacht worden we weer gewekt door geritsel. We doen het licht aan, maar mister Rat is weer gevlogen. Als Els even later in de badkamer is, rent hij op haar af. Gegil en grote schrik voor rat en Els, hij klimt omhoog langs een balk naar het plafond. We zien hem niet meer terug.
Na het ontbijt in Bilit Lodge wordt de reis vervolgd naar het ongerepte en beschermde regenwoud van Danum Valley. We verblijven de komende twee nachten in de Borneo Rainforest Lodge, het eerste eco-vakantieoord van Zuidoost-Azië.
We krijgen een welkomstdrankje met gember, citroengras en pandanblad .
Het hotel is schitterend! Het is zeer stijlvol ingericht!
De kamer is mooi, luxe en groot: we hebben een 'deluxeroom' met een buitenbadje en uitzicht over de rivier.
Helaas is hier geen airco, dat is wel een minpuntje.
In deze eco-lodge wordt gebruik gemaakt van een natuurlijk ventilatiesysteem en door de zon verwarmd water.
De cicaden maken een oorverdovend lawaai. Heerlijk, dat typische junglegeluid.
Danum Valley heeft een echte 'canopy walk' van meer dan 300 meter lang en 27 meter hoog.
Een vijftal stalen bruggen zijn tussen de bomen gespannen.
De bruggen zwiepen een beetje heen en weer als je eroverheen loopt.
Vanaf hier heb je schitterend uitzicht door de bomen en over de rivier.
Absolute trekpleister van Danum Valley is de ochtendnevel.
Sinds 1995 is Danum Valley beschermd gebied. Het bestrijkt 438 vierkante kilometer en er wonen geen mensen.
De Borneo Rainforest Lodge is de enige plaats waar toeristen mogen overnachten.
De dichtstbijzijnde stad is Lahad Datu (82 km vanaf de Borneo Rainforest Lodge). Het is hier een oase van rust!
Het 'Danum Valley Field Centre' is een onderzoekscentrum voor wetenschap en onderwijs. Het centrum ziet ook toe op naleving van de regels en organiseert 'trackings'.
Dit laagland-regenwoud wordt bewoond door veel inheemse vogels en zoogdieren, die zich echter erg goed weten te verstoppen.
Dit mag dan laagland-regenwoud heten, een wandeling naar het hoogste punt is een pittige wandeling over glibberige boomwortels en langs vervaarlijke afgronden.
Op het hoogste punt is het uitzicht over de ochtendnevel heel bijzonder.
Onderweg zijn er kleine dieren te zien, zoals honderd- en duizendpoten.
Onze gids Bart houdt wel van een geintje ;-)
Ook al horen we de gibbons in de toppen van de bomen, zien we de takken bewegen en ruikt Bart de urine van de apen, we moeten het vandaag doen met een mini-eekhoorn, een nachtvlinder, een slangetje (Sumatran viper) en een agaam.
's Avonds doen we een 'nachtsafari' in een truck. Op het dak zit een gids met een felle schijnwerper. We bespeuren een kikkertje en een uil, maar ver komen we niet, want door een tropische storbui moeten we terug naar de lodge.
En vaak kom je direct naast je lodge nog de leukste dingen tegen: een felgekleurd slangetje (twobar treesnake of cylindrophis ruffus) en een bloedzuiger.
De bloedzuigers van Danum Valley zijn berucht. Ze komen af op warmte, bijten zich door sokken heen en kunnen een waar bloedbad veroorzaken. Om die reden dragen we 'leechsocks'. Overigens is een beet niet gevaarlijk en zelfs gezond!
Wie wordt gebeten krijgt een certificaat dat je je bloed hebt geschonken aan het regenwoud. Omdat Robert wordt gebeten, krijgt hij het certificaat (zie hieronder).
Bij de jacuzzipool bevindt zich een mooie waterval. Je kunt er ook lekker zwemmen in het verkoelende water. Als je hier met je voeten in het water staat, komen visjes aan je voeten knabbelen. Het is even een gek gevoel, want ze zijn een maatje groter dan bij dr. Fish.
De orang-oetan is de absolute trekpleister in Danum Valley. Orang-oetans laten zich soms dagenlang niet zien en dat is nu dus duidelijk het geval. :-(
Danum Valley is ongelofelijk luxe, het restaurant, de villa's, de bediening, alles is perfect, maar veel dieren zien we hier niet.
Daar staat tegenover dat de natuur en de nevels hier schitterend zijn.
We hebben genoten van Danum Valley en Robert is een diploma rijker ;-)
![]() |
![]() |
Vanuit Danum Valley rijden we in twee uur naar de luchthaven van Lahad Datu voor de
vliegreis naar Kota Kinabalu.
De tocht naar het eiland Gaya wordt gemaakt met een speedboot en duurt vijftien minuten. We worden ontvangen met een verfrissend welkomstdrankje en verse orchideeën op de kamer.
Het splinternieuwe Gaya Island Resort (vanaf 1 juli 2012 geopend) is duidelijk nog maar pas aangelegd. Alles is nieuw en de tuinen zijn nog een beetje kunstmatig.
Gaya Island Resort ligt op het tropische eilandje Pulau Gaya voor de kust van Borneo.
Vanaf het strand heb je uitzicht op Mount Kinabalu.
Doordat hier mangrovebossen zijn, is het zand niet heel erg wit, maar een beetje geel.
Ter compensatie is er een geweldig zwembad aangelegd, met relaxbedden op het water en een bar.
![]() |
![]() |
Gaya Island behoort tot het Tunku
Abdul Rahman Park (een maritiem park van in totaal 49 vierkante km), net zoals de eilanden Manukan, Mamutik, Sapi en Sulug.
De eilanden liggen ongeveer drie kilometer voor de kust bij Kota Kinabalu en zijn omgeven door koraalriffen.
De receptie is ook hier indrukwekkend! Bij het zwembad zijn loungenisjes: een soort bedsteden waar je samen lekker in kunt kruipen met een drankje.
Het restaurant is niet heel apart om te zien, maar het eten overtreft alles!!!
Koffie geserveerd in mooie kopjes met een zilverveeg. De koffie wordt op maat, naar jouw smaak voor je gemaakt.
![]() |
![]() |
Maar één ding begrijpen ze hier echt niet en daar moeten we toch wel vreselijk om lachen! Pizza (als lunch) eet je uit een doos, dat hoort! We vallen van verbazing bijna van onze stoel. ;-)
Het diner is uitmuntend! De chef heeft speciaal voor ons een compleet vegetarisch menu samengesteld en bereid.
We beginnen met een
heerlijk Chinees soepje, gemaakt van papaja en witte fungi, dat wordt opgediend in een bamboe koker.
![]() |
![]() |
Daarna krijgen we een aantal kleine Japanse en Maleisische gerechtjes met vleesvervanger (nepkip, nepgarnaal en tempé) en sopropo (bittergroente). Daarbij eten we twee soorten pilav.
De volgende dag worden we uitgezwaaid en varen we met de speedboot terug naar Kota Kinabalu, vanwaar de reis doorgaat naar Kuala Lumpur en Amsterdam.
Het was een indrukwekkende en afwisselende reis!
Tijdens de 'nightwalk' in Bilit vonden we een noot. Het is een noot van de Levensboom, de 'Tree of Life'.
Het is net een grote, platte kastanje. Een paar maanden na onze terugkeer vonden we wat zaagsel naast de noot.
En er zaten een paar gaatjes in. Mysterieus. Hee, er lagen ook een paar zwarte zaadjes naast, zo leek het.
Toen begonnen de zaadjes te bewegen. Het was heel eng, vonden we. Er kwamen steeds meer zwarte beestjes uit de noot en ze gingen ook nog rondvliegen! Nadat we van de schrik waren bekomen, zijn we de kleine kevertjes, want dat waren het, gaan vangen en hebben we ze in een plastic bakje gedaan. Het waren er ongeveer 15.
Die beestjes hadden dus al die tijd in de noot gezeten en vonden het wel tijd om daar eens uit te komen.
Wat nu? We hebben besloten om zo goed mogelijk voor ze te zorgen en eens te gaan uitzoeken wat voor beestjes het precies betrof. Na een tijdje kregen we antwoord van Naturalis in Leiden. Het waren boksnuitkevers en lang zouden ze niet leven, volgens de geleerden. Inmiddels is het begin januari en bijna alle kevertjes zijn nog in leven.
We hebben bij Avonturia een soort terrarium met een echt bonsai-boompje voor ze gehaald en daarin hebben ze het prima naar hun zin. Ze darren en vliegen erin rond en het lijkt erop dat ze gezinsuitbreiding plannen. :)
![]() |
![]() |
Ze eten hun noot op en daarnaast is eierkoek favoriet. De bij Avonturia gehaalde fruitkuipjes vallen slechts mondjesmaat in de smaak. We hebben er dus ineens een heleboel huisdieren bij!